i5
Welk eene naauwe verbintenis de Heer der
wereld ook aanging met de Israëlitische stam
menwelke Hij even als een eigen volk on
der zijn onmiddelijk opzigt en bestuur nam
welke voorregten de Israëli ien ook naogten er
langen, door hunne onderwerping aan deze
Goddelijke schikkingen en door hunne eerbie
diging van Jehova's oppergezag; het was niet
slechts tot hun heil maar tot heil des gan-
schen menschdomsdat Hij hun deze voorreg
ten schonk. Van hier zulk eene Majesteit
volle verschijning van den eenigen levenden
Schepper en Opperheer van het heelalop
den berg Sinaï, en zijne plegtige Godspraak
tot Israëlop dat niet slechts dit volk maar
ook alle, Avicn deze verbazende teekenen zijner
Goddelijke tegenwoordigheid ter ooren zouden
komentot geloof aan Hem en eerbiedige hul
diging van zijne opperheerschappij ten krach
tigste zouden worden bewogen (of). Zulk eene
heilzame uitwerking moest tevens het gevolg
zijn van al dien weidschen toestel ter plegti
ge bevestiging van het eens gemaakte verdrag
tusschen God en het Volk. En de openlijke
handhaving van dit verdragde betooning van
Je-
dVerg, Exod.YII, 5, XIV, 4, 18, maar vooral Exodfc
IX', 16, Jéz, XL1I, 6, XLIX zie Mustisgiie in het aangeh,
werk, D. IY, pag, i5, 16.