27 slechts genoemd te wordenom er liet algemeen verpligtende van te doen gevoelen. En, hoe zeer de wet van niet te hegeeren het geen een ander toekomt, welke op diepe menschenken- nis gegrond isen het kwaad in de beginselen veroordeelt en stuit, in liare betamelijkheid en heilzame strekking, zonder het uitdrukkelijke voorschrift van den Hemelschen Wetgever, niet zoo gemakkelijk zoude erkend zijnheeft zij evenweleens bekend gemaakt zijndezulk eene klaarblijkelijke strekking ter bevordering van mensclielijkc deugd en geluk, dat haar verbindend gezag voor allen, die eene ruen- sclielijke natuur bezittenhij behoorlijk naden ken niet kan in twijfel getrokken worden. Men boude slechts onder het oog, dat, door de begeerte in deze wet verboden, volgens het oorspronkelijke, een vurig verlangen ter verkrijging van eens anders eigendom wordt verstaaneene sterke zuchtwelke door het voeden eener opkomende begeerte wordt opgewekt, in plaats van, door God vrucht en redegebruik, verfoeid en vermijd. Het is eenigzins bedenkelijkof liet hevel om den zevenden dag der week met staking van gewonen arbeid lot een gedenkfeest van de schepping der wereld te makenonder de wet ten welke wij hier overwegen eene plaats ver

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1835 | | pagina 337