36
dergeven en de dief werd, voor zijne hebzucht,
met verlies van het zijne en wel van zooveel
als hij zijnen medemensch had doen verliezen
gestraft. Is zoodanige wet niet overal bruik
baar en regt matig Zoude ook in andere maat
schappijen niet zoo wel als in de Israëlitische de
dubbele wedcrgaaf van zulk gestolen goed eene
straf zijngenoeg geëvenredigd aan zulk eene
misdaad
Is niet het bevel, om het verlorene, bet zij
dan rund of schaap of eenig ander eigendom
van onzen natuurgenoot, het welk wij vinden,
hem weder te brengen, of indien de eigenaar
te verre af, of ons onbekend is, het gevondene
in bewaring te nementot dat hij er navraag
naar doet, en het hem dan weder te geven, (r)
overal en ten allen tijdezoo billijk en zoo
overeenkomstig met bet regt der natuur', het
welk eencn ieder het zijne waarborgt, dat het
voor elke maatschappij moet verbindend gere
kend worden?
Zou ook het verbod, dat geene vrouw mans
kleederen en geen man vrouwenkleederen mogt
aantrekkenniet van dien aard zijn dat
betom de schromelijke ongeregeldhedenwel
ke uit zoodanige vermomming voortvloeijen kun
nen,
(r) D«nt. XXII, 1—3, Deut. XXII, 5.