41 Er behoeft geen diep nadenken toe om te ge voelen hoe menin soortgelijke gevallen overal den zelfden regel door Mozes voorge schreven volgen moet. Wat is pligtmatigerdan dat men, bij dp inzameling van den oogst, den armen geden- keen alzoo zijne dankbaarheid betoone aan den milden Zegenaar van het gewas des velds wien men zeiven geene wedervergelding be wijzen kan! En is dus de wet, (x) die niet toestaat, dat het te velde staande korentot aan de uiterste hoeken van den akkerafge- maaijd worde maar eene nalezing zoo van de vruchten des velds als van die der wijn bergen en olijfgaarden, voor den behoeftigen wil overgelaten hebbenwat de hoofdbedoe ling aanbelangtniet heilzaam en verbindend voor landeigenaars in alle staten en bij alle volken? Iloe billijk en navolgenswaardig is ook de inzetting DeuteronXXJJJvs. s4 en 25 vermeld. Geenen akker met tweeërlei zaad onder el kander vermengd te bezaaijen is zulk een wijze maatregel der landhuishoudkundedat de zelve, niet minder voor andere maatschappij en, dan voor de oude Israëlitische, kracht van Levit, xix, g, 10. Terg, Deut, xxiv, 19, 21.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1835 | | pagina 351