42 ran wet beliooren te hebben. Het .is toch eene opmerking op de ondervinding gegrond dat bet graan des te beter beantwoordt aan bet oog merk waartoe men liet gebruiken wilnaar mate het zuiverder is en minder vermengd. Zie over deze wetLevitic. Hoofdstuk XIX i>s. ig, vergeleken met Deuteron. XXIIps. g MlcHAeMs Mozdisch recht. IX Thèil. 218. en Perponcher Aanm. ter eerstgenoemde plaatse. Ook beeft het bevel van geenen os en ezel te gelijk voor de ploeg te spannen zoo danige nuttigheid, dat bet overal, waar men zulk een ongelijk span voor den ploeg bezigen wildeeven gevoeglijkals aan de oude Is- raè'liten, zoude kunnen gegeven worden. De ongelijkheid van kracht en tred toch doet bet zwakste dier lijden, en bet sterkste wordt, door het zwakste, verhinderd alle zijne krach ten in te spannen. Zoo wordt dan, door zulk eene zamenvoegingde arbeid vertraagd en onbarmhartigheid gepleegd. Men vergelijke Wederom Perponcher bij Deuteron. XXII vs. io. Het verbod om geene tweeërlei gewigten en schepels van verschillende groote te mogen hebben, is tegen zoodanig bedrog, bij het ver-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1835 | | pagina 352