45 de vorige, bruikbaar en noodzakelijk voor an dere volken. Laat mij slechts eenige weinige proeven van deze soort opgeven. In het oog loopend is het voorbeeldhet welk ikter opheldering van den aard dezer wettenmeen te mogen ontleenen van de instelling der vrijsteden werwaarts hijdie zonder opzet' eenen doodslag begaan had, vluglen moest, om de bloedwraak te ontgaan. Num. XXXV, gi5 en 2228, verg. met Deut. XIX, 110. Deze instelling steunt geheel op eene oude gewoonte, van de vroegste tijden af, bij de Hebreen, gelijk thans nog bij de Arabieren, in zwang gaandewelke zoo spoedig niet uit geroeid kon worden. Volgens deze gewoonte, werd aan eenen bloedverwant van eenen ver moorden niet alleen het regt toegekend maar ook hem als eenen pügt voorgeschreven, om het bloed van zijnen naastbestaanden aan den moordenaar te wreken, Rusteloos was de ver volging uit dit besef van pligt voortvloeijende. Nergens was de moordenaar veilig. En welk eene wanorde uit deze overoude gewoonte somtijds ontstondwanneer de wraakzonder vorm van regtsplegingin hevige hartstogt, bij oyerhaasting zonder nadenkenwerd uitge- Qt*

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1835 | | pagina 355