5o
veelwijverij was dus ongetwijfeld slechts
noodzakelijke schikking naar de zeden en ge
woonten van dien tijd.
Een ander treffend voorbeeld van de wijs
heid waarbij de Mozaïsche wet zich schikte
naar der Israëliten overoude gewoonte en ze
den, vindt men in het regt, hetwelk eene
weduwe, wier man gestorven was, zonder
haar kinderen na te laten, gegeven werd op
den broeder van haren overledenen man (b),
of, zoo deze weigerde haar te nemen, op den
nabestaandendiein eenen verderen graad
van bloedverwantschap den broeder volgde(c).
Het
bVolgens Dent. XXV, 5—11.
(c) Uit de Geschiedenis van Ruth blijktdat men ten haren
tijde althansdeze Mozaïsche wetdie alleen van broeders en van
den zwager der weduwe spreekt, alzoo uitlegde. Dat de Hebreeu
wen onder den naam van broeder ook verdere bloedverwanten
begrepen is bekend. Zoo wordtomtrent den Hebreërdie zich,
uit armoedeaan eencn vreemdeling of bywoner mogt verkocht
hebbenLevitic. XXV48. gezegdeen zijner broederen zal
hem kunnen lossen en dit nader aldus verklaard. Zijn oom
of de zoon zijns ooms zal hem lossenof die hem uit zijne
maagschapin den bloede bestaatzal hem lossen. En dat
dezelfde persoonop welke de weduwe aanspraak had ook tevens
de losser washoedanig eenniet alleen in geval van slavernij bij
springen moestmaar ook wanneer zijn broeder of naastbestaan-
de, uit armoede zijne goederen verkocht had, ook die lossen kon
en moest volgens Lev. XXV, 25. blijkt uit dezelfde geschiedenis
VAüftuTii. Uokiu de laatst Aangehaalde plaats uit Leviu wordt gespro
ken