56 scheiding, de slavernij, welke, gelijk wij ho ven reeds zagennaar de bijzondere behoefte der Israëli ten waren ingerigtbevatten tevens zooveelhet welk voor dit volk alleen die nen kon en bij geen ander bruikbaar zoude zijn, dat ik dezelve ook hier uit dit oogpunt zoude kunnen beschouwen. Danom alle her haling te vermijdendaar het hier toch aan geene voorbeelden ontbreekt, wil ik mij liefst nog bij eenige andere wat nader ophouden. Alleen maak ik opmerkzaam op de wet aan gaande de proef, welke ter onderzoeking der schuld of onschuld van eene vrouw, die van overspel verdacht werd, genomen moest wor den volgens Numeri Vvs. n tot 3De ze wet staat klaarblijkelijk in het naauwste verband met de Godsregering der Israëliten en is, als zoodanige volks wet, geheel eenig in haar soort. Geheel Israëlitisch luiden de spijswettenwel ke het eten van onreine dieren verbiedenLevit. XI. Want, ofschoon het gebruik van vele der aldaar genoemde dieren tot spijze ook bij an dere volken eenen natuurlijken afkeer zoude verwekkenzoo is het toch geheel eenig in zijne soort, dat, bij wijze van Goddelijke instelling, onderscheid tusschen reine en onreine dieren in de Mozaïsche wetgeving werd gemaakt.— Ook

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1835 | | pagina 366