65 Dit een en ander mag ik veilig vooron derstellen als ecne zaak liier buiten verschil. De vraagwelke bier beantwoord moet wor den, is van dien aard, dat baar voorstellers moeten geacht worden mij gaarne toe te stem men, dat ik op deze gronden mijn onder zoek voornamelijk vestigen mag. Het is bier dus de plaats niet om te bewijzen dat ■aan bet Hoofd des Christendoms en deszelfs eerste grondleggers zulk eene beslissende stem ter bepaling van liet zedelijk gezag der wetten van Mozes waarlijk toekomt. Die aan liunne onbepaalde Goddelijke volmagt tot het, geven van zedelijke bevelen voor bet mensebdom twijfelen mogt, zouden de bewijzen voor deze grondwaarheid des Chris tendoms, in zulke schriften als die van Lesz, Palei Bogue overvloedig en uitnemend vin den aangewezen. Ofschoon de vraag niet zij, of de wet van God, door Mozes gegeven, in haar geheel beschouwd, nog eene verbindende kracht heb- be voor het Christendom, nóch ook of dé Mozaïsche wetten eenig zedelijk gezag heb ben ter aanwijzing van het geen door eene Christelijke maatschappij voor goed en kwaad regt en onregt te houden zijmaar de zëker- heid van liet laatste eg de ongerijmdheid van 5, het

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1835 | | pagina 375