71 Laat mij na deze voorafgaande aanmerking nader in de bijzonderheden treden. EERSTE HOOFDSTUK. J'olgens de leer van Jezus en zijne Apos telen kon de Mozaïsche wetgeving geen onbepaald gezag behouden ter regeling van het gedrag der Christenen. De eenige stellige verklaring hieromtrent welke de Heer zelf gaf, geschiedde gelijk wij reeds za gen, niet onder de Joden maar onder de Sa maritanen. Zij bevatte echter slechts eenen veel beduidenden %venkwaartoe een belang rijk gesprek met eene inwoneresse van Sicbar Hem aanleiding gaf Aan deze vrouw had Ilij zich doen kennén als eencn Jood, die bo ven de volks vooroordelen zijner landg'ehooten tegen de Samaritanen verheven was. Wel ver re van baar met eene .Toodsche minachting te bejegenen en haren omgang te schuwenhad Hij zijne rede op de vriendelijkste wijze tot haar ingcrigt. Door eenen dronk water van baar te begeeren toonde bij vertrouwen te stellen in bare gastvrijheid en van dezelve zich te willen bedienen, daar anders, een ver regaande baat en afkeer van onderlinge gemeen schap bJoh. IV, a*4.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1835 | | pagina 381