86
voorgeschrevendie ook in zijne zedckun-
de het geen uit Mozes wet, als zedelijk ver-
pligtend, konde gehaald worden, op de duide
lijkste en volmaakste wijze had opgenomen
In het overige gedeelte van dit Hoofdstuk,
ontvouwt de diepdenkende schrijver nader de
redenen van zijn gestelde in de zes eerste Ver-
sen. Hij wijst den Christenen de onmogelijk
heid aanom de vergiffenis van zonde en de ze
delijke verbeteringdoor het Euangelie beloofd,
deelachtig te worden door opvolging der wet
van Mozes of liever door zulk een streven
naar derzelver opvolging, als thans plaats had,
onder de Joden van later tijd, die deze wet,
nog omtuind hadden met overleveringen der
ouden. Om dit overtuigend te doen, vooron
derstelt hij vooreen oogenhlik, dat hij zelfde
proef wil nemenom zich te reinigen van zon
de en te volmakendoor zoodanige opvolging
dier wet 5 welke proefneming hem tot radeloos
heid zoude vervoeren, volgens vers 24; zoo
dat hij geene andere uitvlugt zoude zien, dan tot
Gods genade door Jezus Christus of Gods
genadige vergiffenis en den hijstand des Heili
gen Geestes door den Heer Jezus verworven,
waar door hij alleen den noodigen moedkracht
en
{n) Deze plaats wordt uitnemend opgehelderd door Bosvild ge-
ijk ook het overige gedeelte van dit Hoofd,