1°2 Volgens dit 8 vers tochis deze wijsbegeerte gegrond op menscheli/ke overlevering en de eer ste beginselen der wereld Door deze eer ste beginselen der wereld verstaat hijvolgens vers 20 en 21 de onthoudings en reinigings wetten,bij de Joden opgevolgd in hunne Gods dienstoefening; kortom, de zinnelijke voorschrif ten der wet van Mozes, welke als 't ware de grondbeginselen warendoor welke de Wereld aan eene zinnelijke Godsvereering gewoon tot de geestelijke Godsdienst, zoo als die einde lijk door Jezus geleerd werd, allereerst voor bereid en daartoe bewaard werd (z). Hij be doelt dan hier de wijsbegeerte of Godgeleerd heid dier Jodenwelke de Christenendie het Heidendom verlaten haddennoodzaken wilden, tot de onderhouding van de zinnelij- ken voorschriften van Mozes wet met de oude overleveringen, die nimmer op Goddelijk ge- aag waren ingevoerd. Van hier, dat hij om deze Christenen te wapenen tegen de verlei ding dier wijsbegeerte, waar van hij spreekt, zeer itf) vt* 30 en Cal. III, 9 en 10, ook Schleuskbr onder het woord £0l%tl0Vy ter opheldering der uitdrukking TA C?0l%£lCt T8 Kö(7(18 dient bijzonder de voortreffelijke aan merking van den onsterfelijken de Groot bij deze plaats ait den Br* aan de Coloss. en by deu Br. aan de G«l. li. IV, 3. (2) Terg. de boven «tngeh. pL uit den Br* aan de G*L Hoofd*. Jli, 6,

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1835 | | pagina 412