»o6
Volgens Vers 8 - jo. Hief handhaaft PauiAts
de eer dezer wetin zoo .verre die onverbas
terd in de schriften van Mozes en de Profeten
te vinden is, als die dc zuiverste zedelijke
grondbeginselen bevatten; welke derhalve, ook
door Jezus leerden Christenen werden inge
boezemd. Hij schijnt hier, van ter zijde, het
gedrag dier dwaalleeraars te gispen, als die, in
de beoefeningdeze zuivere zedeleer verwaar
loosden en dezelvedoor hunne leer en instel
lingen, krachteloos maakten. Het geslacht,
waartegen Jezus geijverd had, was nog niet
uitgestorven en wijd en zijdook onder de
Heidenenverspreid.
Ook in den brief aan Titus vinden wij eene
waarschuwing tegen de verbastering der Chris
telijke leer door Joodsche fabelen, Hoofdst. I,
vers ï4en tegen twisten over de wet en an
dere nuttelooze en schadelijke twistredenen
Hoofdst. III, vers 9. Hier schijnen hem de
zelfde Joodsche dwalingen die hij elders zoo
breedvoerig te keer gaat, almede voorden geest
gezweefd te hebben.
In die sehoone redevoering onder den naam
▼an den brief aan de Hebreen bekend, leest
men de heerlijkste beschrijvingen van onzen
Heer Jezus als Gods Zoon, door wien de Va
der,