"O leeren een iegelijk zijnen naastenen een iege- lyk zynen broederzeggende kent den Heer want zy zullen mij alle kennenvan den klei nen onder hen tot den grooten onder hen De kennis van den waren God en zijnen wil zal algemeen zijn onder 't volk, zoo dat den een den ander niet gedurig van de afgoderij zal behoeven af te trekken en tot de vereering van mij Israels God als dien eenigen waren op te leiden: want ik zal hunne ongeregtig- heden genadig zijnen hunne zonden en hun ne overtredingen zal ik geenzins meer geden ken. Als hij zegt zoo vaart de redenaar voort, een nieuw (verbond), zoo heeft hij het eerste oud gemaaktdat nu oud gemaakt is en ver ouderd, is nabij de verdwijning Zoo vindt men in deze redevoering dezelfde Apostolische leer aangaande de vernietiging der oude Mozaïsche huishouding, bij de invoering van het Christendom in de wer. ldwelke wij in de brieven van Paulus aantroffen. In den zelfden geest worden de Hebreeuwsche Christe nen van hunne verpligtingen ter onderhouding der verouderde wet van Mozes, ontslagen ge rekend. Doch tevens wordt hiervan ter zij de niet onduidelijk te verstaan gegeven dat doe zelfde Goddelijke wet, door Mozzs be- «chre-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1835 | | pagina 420