121
EERSTE HOOFDSTUK.
De gansclie wetzoo als die ook door de
Profeten is ingesclierpt, rust op deze twee hoofd
geboden der zedelijkheiddat men met alle zij
ne redelijke en zedelijke vermogens, God als
zijnen Opperheer, uit liefde moet trachten wel
gevallig te zijnen zijne medemenschen zoo
liefderijk bejegenen, als men van hen wenscht
bejegend te worden volgens Math. XXII, 37
4o, Marc. XII, 2g— 3i, Luc. X, 2528.
Jezus de wet uit dit oogpunt doende beschou
wen, maakt dezelve, voor alle mensclien zonder
onderscheidtot een rigtsnoer van hnn ge
drag jegens God en hunne natuurgenoten.
De wet van Mozes en gevolgelijk ook de ver
maningen der Profeten leveren, naar Jezus on
derwijs, dezen algemeenen grondregel voor het
zedelijke gedrag der mensclien jegens elkandc-
ren op behandel uwen natuurgenoot met de
zelfde billijkheid, regtvaardigheid en welwillend
heid, als gij van hem meent te moeten behan
deld worden. Math. VII, 12, Luc. VI, 3i
Math-
Jezus en zijne Apostelen vestigen hunne
zedeleer op de grondslagen-waarop
Mozes wet is gebouwd.