Ï22
Math. XXII3g (g). Over het verband tus-
schen zoodanige menschlievendheid en de ver-
krijging van bestendig levensgenot, volgens
Math. XIX, 1619, Marc. X, 1719, Luc.
XVIII1820 door den Heiland aangewezen
is in het vorige Hoofdst. dezer verhandeling
gesproken.
Men kan hier zijne laatste redenen hij Joh.
vergelijken, die niets dan liefde aanprijzen en
liefde ademen
In den brief aan de RomeinenHoofdst. XIII
810, vermaant Paulus de Christenen tot
onderlinge liefde jegens eikanderen. Hij ge
bruikt daartoe dezen aandrang: Dat die den an
deren liefheeft de tvet heeft vervuldHij be
doelt daarmede duidelijk den geest der Mozaï
sche wetvolgens welke men handelt, wan
neer men elkander lief heeft. Van daar, dat
bij zijne stelling opheldert met aanvoering
dier
gTer opheldering van dezen grondregel dient hij uitnemend
heid de, door de maatschappij Tot Nut van 't Algemeen, be
kroonde Verhandeling van den Wel Eerw. Heer L. Yalk welker
titel is: Phgt en Belang vereenigd in de groote les: IVat
gij wiltdat U de menschen zullen doen doe hen ook alzoo.
Men vergelijke ook hier de bekroonde Prijsverhandeling van den
Hoogl. Herikga over de Bergrede van Jezus. Bladz. 122128.
Waar men belangrijke weaken en opmerkingen tot regt verstand van
diezelfde les vinden kan.
(h) Zie bij v. Joh. XIII, 12—17, 34, 35j XIV, i5, 21,
XVI, 2024verg, XVII.