123 dier bevelen uit de Mozaïsche grondwet, Wel ke eenige hoofdsoorten van onregtvaardigheid jegens den medemensch verbieden. Want dit zegt hijgij zult geen overspel doen gij zult niet dodengij zult niet stelengij zult geen valsc.h getuigenis gevengij zult niet begeren, en zoo er eenig ander gebod iswordt in dit ■woord als in eene hoofdsom begrepen name lijkin dit: gij zult uwen naasten liefhebben als u zeivenhetwelk wederom een gezegde is uit Leviticus XIX, 18 ontleend, te gelijk ter opheldering van Paulus gezegde, en ter sta ving van zijn gevoelen omtrent den geest der Mozaïsche wet dienende. Hij besluit: de liefde doet den naasten geen kwaadzoo is dan de liefde de vervulling der wet. Hier bezigt hij dus het gezag der Mozaïsche wet zel ve, om den Christenen te leeren, dat zij ge houden zijn om te leven naar den geest der menschenliefde welke die wet ademt. Op dezelfde wijze redeneert hij in zijnen Br. aan de Galaten, Hoofdst. V, i3i5,en wijst vers 5ter bevordering van het heil des Chris tendoms alle kracht toe aan het geloof door de liefde werkendeverg. vers 1823 en 26, al waar hij zijne vermaning tot liefde op bij zonderheden toepast. Van hier dan ook die schoo-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1835 | | pagina 433