132
DERDE HOOFDSTUK.
De IIetland en 7Ajne Apostelen bedienden
zich van het gezag der wetten van Mozes
ter inscherping en opheldering van bijzon
dere pligten en der zilver drangredenen
en ter aanwijzing der hoofdbron van
deugd en ondeugd.
ÏX'nr komt vooreerst in aanmerking liet ge-
kruik, door lien van Mozes wet gemaaktter
inscherping van pligten jegens God.
Math. IV, 7, verg. met Luc. IV, 12, vindt
menin het verhaal van Jezus verzoeking in
de woestijn, gemeld, dat de verleider den Zalig
maker uitdaagde om zich van hoven neder van
den tempel te werpenten einde eene proef
te geven, dat Hij Gods Z0011 was; deAvijl er
tocli geschreven stond dat God aan zijne En
gelen hevelen gegeven had, om hem, voor
wien Hij eene bijzondere zorg droeg, te bewa
ken, in de gevaarlijkste omstandigheden. Het
dwaze en ongeoorloofde derer onderneming had
de Heiland zijnen verleider doen gevoelen, door
liem te verwijzen naar de wet van Mozes
Deut. V, 16, en in deze woorden vervat; Gij
zuil Jeu of a uwen God niet verzoeken.
Deze wet en ook deze plaats uit Math, en Luc.
wordt