I36 alwaar de eerbied voor den Goddelijk en eed wordt ingeboezemd. Hier verdient ook opgemerkt te worden dat de eerbied voor de Goddelijke openbaring door de Apo: telen op de zelfde wijze als in Mozes wetboekwordt ingescherpt. Paut.us toch Petrus en Johannes spreken van verleiders der Christenen en valsche leeraars in den zeil den geest als Mozes van de valsche P^feten, bij de oude Israëliten; Deut. XIII, 15. i Thess. IIgbeschrijft Paulus eenige trekken van den verleider tegen welken bij de Christenen waarschuwt. Deze trekken komen overeen met die van den valschen Profeette gen welken Mozes den Israêlitcn beveelt op hun ne hoede te zijnzoo waarschuwt Petrus ook tegen valsche leeraars in zijn 2e Br. H. II, met terugwijzing op de oude Israëli ten, en met zin speling, zoo het schijnt, op dezelfde plaats uit Deut. verg. i Job. IVen volgende. Ook ter aanwijzing van verschillende plig— ten der menschen onderling jegens elkander ren, en van der zeiver drangredenen, wordt de Mozaische wetdoor den Heiland en zijne gezanten, gebezigd. Zoo vinden wij van de grondwet en andere zedewetten gebruik gemaakt ter inscherping van ouderliefde en van zorg voor

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1835 | | pagina 446