*4o
moeten getroosten. Hij wil hun doen gevoe
len dat zij liet volle rcgt haddenomop
hunne reizen ter vestiging en uitbreiding ee-
ner Christelijke gemeente, het noodige onder
houd te verwagten van hen, voor wier zielen
heil zij alles verlieten.
Van hier dat ook Puai.us zijne stelling, dat
God verordend heeft, dat, die het Euangelie
verkondigenook van het Euangelie leven
uitdrukkelijk vestigt op de Mozaïsche wet,
Dent. XXV, 4, eenen dorschenden Os zult gif
niet muilhanden als liy dorscht De zelf
de stelling grondt hij op de instelling der Mo
zaïsche wet, Dent. XVIII, 18, dat de ge
nedie de heilige dingen bedienen, van het hei
lige eten en die den altaar steeds bij zijn dee-
len met den altaar, 1 Cor. IX, 9, verg. 1 Tim.
.V, 17 j 18.
Zoo iyordt ook de wet van Mozes gebezigd
ter aanbeveling van het gebruik van twee of drie
getuigen ter beslissing van alle belangrijke ge
schillen. Zie Math. XVIII, 15, 16, verg.
Luc. XVII, 3, 4, en Deut. XIX, 15.
Joh.
(n) Over de*e wet raadplege men MiCHAëus Mos. Recht
Th. II, 128, l?o, en vergelijke Th. Ill, i64. In he*
lilde Deel dezer Verhandeling vindt men de zedelijke bedoelin
gen van deze en soortgelijke wetten nader aangewezen Ilde A£»
dueling j Ilde Hoofdstuk,