*42
De laatste drangreden bezigt bij ook ter we
ring van algemeen zedebederf uit onvoorzigti-
ge gemeenschap met onclnistenen voortsprui
tende 2 Cor. VI, i4VII, alwaar bij te
vens met zinspeling zoo bet schijntop de
zedelijke bedoeling der Mozaische reinigings
wetteneene zedelijke reiniging aanbeveelt.
Tim. IV, 4, ijvert Paulus tegen lien, die
ver-
de volgen laat: Daarom zal een man zijn vader en moeder
verlaten en zijne vrouw aankleven en zij zullen tot een vleesch
zijn. Maar die den Heer aanhangtzegt Paultjs wijdersis een
geest met Hem. Het is klaardat hij hier de woorden van Mo-
zES tot een geheel ander oogmerk bezigtdan die wetgever der Is-
raèliten deed. Mozes wilde daarmede eene onafscheidelijke verbin
tenis der liefde tusschen man en vrouw bevorderen,- en aanwijzen
boe die, uit den aard des huwelijks volgens de oorspronkelijke God-
delyke beslemming van den man en de vrouw voortvloeit. Pau-
2lus bezigt des wetgevers woorden, om aantctoonen, dat er uit den
aard der zake soortgelijke naauwe vereenigingschoon geheel tegen
de Goddelijke verordening aan en op eene misdadige wijze bestaat
tusschen eene hoer en hem, die haar aanhangteene vereeniging
welke onbestaanbaar is met die teedere verbintenis welke tusschen
de Christenen en hunnen Heer behoort plaats te hebben daar zij
ligchaam en geest, welke aan de betrachting van zijnen wil, moeten
gewijd zijn, aan Hem onttrekt en der ontucht dienstbaar maakt.—
Verder gebruikt de Apostel eene vergelijking van den Israëlitischen
tempel, dat zinnebeeld der Goddelijke woningontleendom hen
met des te meer aandrang te vermanen, om hun ligchaam zuiver
te houden van de ontucht. Hij zegt: of weet gij niet dat uu>
ligchaam een tempel is des Heiligen Ge est esdie in U is,
dien gij van God hebt enz. Hij wilde hen dus door den eer
bied voor Gods geestwiens invloed op bunnen geest zij ontwaar
den opwekken tot een Godebchaaglijk gebruik van hun ligchaam .en
hunnen geest,
i