t '45
ne onderdrukkersdaar Godnaar Zijne hooge
wijsheid en regtvaardiglieid met hen handelen
zal. Dezelfde Goddelijke uitspraak en-het daar-
op volgende gezegde van Mozes (5) wordtin
den Brief aan de Hekr. X, 3o gebezigd, gelijk
Wij boven zagen
Zoo wordt de zelfwraak door Petrus ver
boden, overeenkomstig met de wet van Mozes,
1 Pètr. Ill galdaar vinden wij eene verma
ning, die overeen komt met Levit. XIX, 18:
en vergeldt niet kwaad voor kwaadof schel
den voor scheldenmaar zegent daarentegen.
Bij Mozes is hetgij zult u niet wreken en gij
zult niet wrokken tegen de kinderen uwes volks
maar gij zult uwe naasten liefhebben als u zei"
ven, Ik bende Heer. verg. Levit. XIX 34,
alwaar deze wet nader zoo verklaard wordtdat
zij ook op den vreemdeling hare betrekking heeft.
Jezus en zijne Apostelen wijzen, naar de wet
Van Mozes, de bron der ondeugd aan inde on
geregelde begeertendriften en neigingen des
harten, en dringen gevolgelijk in den geest dier
10. wet
Dent. XXXII, 36 De Heer zal zijn volk oordeelen of
regt doen.
tIa dit zelfde Hoofdst. alwaar met een ander oogmerkvol
gens het bijzonder verband waarin deze plaats in den Brief aan de
Hcbr* voorkomt, die aanhaling uit Dent, wordt bijgebragt cn toe»
gelicht*