49
om de zoo schoon zamenhangende evangelische
leer van tegenstrijdigheid verdacht te houden.
Dit gevoelde ongetwijfeld het Zecuwschc Genoot
schap en keurde gevolgelijk de vraagWelk ge
zag behoort men toe te kennen aan de Godde
lijke wetten door Mozcs aan het Israëlitische
volk gegeventer beslissing van het geen zede
lijk goed of kwaadregt of onregt isin eene
maatschappij van Christenender opzettelijke
overweging ten hoogste waardig.
Bij gebrek van eene behoorlijke onderschei
ding van het geen in deze wetten voor eene
Christelijke maatschappijbruikbaar is of niet
heeft men dikwijlsop eene [onredelijke wijze
voor het gezag dezer wetten geijverd. Men heeft
beweerddat zij als van God herkomstig de
beste waren die gegeven konden worden, en
gevolgelijkMozes burgerlijke wetten, ofschoon
zij geene Christelijke Overheid verbondenech
ter als de Vvijste en bestezoo veel mogelijk
moesten worden nagevolgd, en bij voorkeur,
hoven Heidensche wetteningevoerd.
Deze stelling loopt heimelijk aan tegen de
uitdrukkelijke leer van Paulus welke wij in
het vorige deel dezer Verhandeling overwogen
dat geen Christen verpligt is de Israëlitische
volks-