*70 der wetboek der oudheid immer verschaffen kan. Deze Israëlitische wetten zijn zoozeer doorweven -met zedelijke leeringen, vermaningen en drang redenen, dat men bij de naauwkeurigc beschou wing van derzelver verzameling, in twijfel ge raakt, of die niet meer den naam van Godsdienst en Zedeleerdan dien van TVet verdienen een twijfel, die niet weinig wordt gesterkt door de Ilébreeuwsche benaming (mifO» maar vooral door de wijze waarop de gewijde Schrijvers bij voorbeeld de Dichter van den XIX. en den CXIX. Psalm de vermelding der Goddelijke inzettingen en regten mqt die van Gods onder wijzing en leiding op denlwcg der godsvrucht en der deugd gewoon zijn (onafscheidelijk zamen te hechtën. Dit Goddelijk verband tusschen de vereering van Israels Bcseherm-God's werelds Schepper en lieerhet doen van Zijnen wilgoede zeden en burgeipligt gelegdwijzigt het gezag dezer wetten voor eene maatschappij van Chris tenen in dier voege dat zij hier moeten ge ëerbiedigd worden als onfeilbare gidsen, ter aan wijzing van velerlei burgerdeugduit soortge lijke grondbeginselenschoon op verschillende wijze te beoefenen, en als heldere leid-starren ter bevordering van menschelijkheid en - gods- Vrucht, naar Jhzus zin en bedoeling. Uit dit oog-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1835 | | pagina 480