i8o Welk een belangrijk grondbeginsel is dan dit, hetwelk in deze wet als een grondzuil van regt en goede zeden wordt vastgesteld: dat men zich naar zulk een deugden beeldvormen moet: heilig moet zijn gelijk God heilig is. Hoe vruchtbaar wordt dit grondbeginsel der Mozaische wet ter bevordering van de reinste deugd-betrachting in ecne maatschappij van Christenen wanneer men de verdere openba ring aangaande Gods deugden zoo als die uit de schriften des Ouden- en op het volkomendst uit die des Nieuwen Yerbondskenbaar worden aan Mo zes leer aanknoopt en deze met die ovcr- cenbrengt en daaruit opheldert. Door eenc be hoorlijke beschouwing toch van dit Goddelijk voorbeeld, wordt al wat mensch heet, en geen ongevoelig hart in den boezem omdraagt ten krachtigsten aangespoord tot al het geen niet in schijn maar in waarheid regtvaardig, goed, edel is. Dit doorzag Petrus .toen hij de God delijke vermaning, doorMozEs gegeven ter op wekking der Israëliten tot navolging van Gods hei- 44 45 i XVIII3C21 2425 3»; XIX52—37 i XXV, 17; XYVI'. 44,45; Eeut. 1,3233; IV. 5 9,29öi, 324o vi, 202.5; vii 710; VIII, 2, 3, 6, 1;18; IX 45 X 1222 xv, 45. 9.10, i.ï iS XVIIIj3; XXIV 4. i5, 18. 19, 22; XXIX 15 j XXXII, 1—45; XXXIII. 2—4, 9, 10.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1835 | | pagina 490