i8a spreid en om alzoo dat zelfde grondbeginsel Lij de wetgeving op Sinai reeds vastgestelddat men heilig moet zijn gelijk God heilig isde uitgebreidste en schoonste werking onder liet Ï5 O mensclidom te doen erlangen. Behoef ik meer te zeggen om de onontbeer lijkheid van dit grondbeginsel voor eene Chris telijke maatschappij te doen gevoelen om des- zelfs belangrijken invloed op allerlei maatschap pelijke en bijzondere deugd aan te wijzen? om het Goddelijk gezag, 't welk aan de Mozaisclie wetten ter bepaling van dit zuivere beginsel van de reinste zedenook door Christenen in hun ne maatschappelijke vereenigingenmoet wor den toegekend, op te helderen en te staven Ik acht liet noodig eindelijk nog stil te staan bij een derde grondbeginsel van het uiterste aan belang voor de Christelijke zedekunde, 't welk ons door de Israëlitische grondwet wordt inge scherpt. Het is dit: dat men zyne begeerte tot niets dat ongeoorloofd is mag uitstrekken. In het Eerste Deel dezer Verhandeling, heb ik reeds opgemerkt, hoe de wet van niet te be- geeren hetgeen eenen ander toekomtof, geen .Voedsel te geven aan eenige opkomende begeerte naar

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1835 | | pagina 492