*88)
maatschappelijke zeden. Dit vloeit natuurlijk:
Voortniet slechts uit die overéénkomst van reg-
ten en pligtenwelke het Israëlitische volk, als
eene maatschappelijke vereeniging van menschen
beschouwdmet alle menschelijke maatschap
pijen gemeen had, maar ook uit de bijzondere
inrigting van den Israëlitischen staat, als eene
gemeente aan de dienst des eenigen waren Gods
door buitengewone tusschenkomst en wetgeving
der Godheid zelve, gewijd. Tot dezen God toch.
stonden de Israëliten in betrekking niet slechts
als onderdanen tot hunnen bijzonderen Be
schermheer, maar ook als redelijke en zedelij
ke schepselen tot den Schepper en Opperheer
der wereld die uit eenen bloede het gansche
geslacht der menschen had gemaakt, en hen met
dezelfde natuur begiftigd.
Deze laatste betrekkin" is in het Mozaïsche
o
wetboek ,met Goddelijke wijsheid overal in acht
genomen. Overal werden de Israëliten daaraan
herinnerd. En de verhalen, door Mozf.s in zijn
eerste hoek, als eene inleiding tot de geschie
denis der wetgeving voorafgezondentoonen
ten duidelijkste het doelom deze betrekking
der Israëlitenen hunnen gemeenen oorsprong
met de overige volken uit eenen mensch in het
hel-