*9°
nogthans aan de andere, wederom zoo vele over
eenkomst in geestelijke weldaden en daar uit
voortvlonijende verpligtingendat ook deswe
gens de Mozaische wetten ter opheldering der
maatschappelijke pligicn der Christenen wei-
ligt meer bruikbaars behelzendan men in den
eersten opslag vermoeden zoude. Hoe veel ge
zag hebben hier de wetten van Mozes wanneer
men daarvan afscheidt hetgeen alleen op de Is
raëliten betrekking had
Ontdekt men dan in dezelve niet vele belang
rijke wenkenwaaruit Christenen afnemen kun
nen, hoe het maatschappelijk geluk ook bij hen
behoort gegrond te worden op eene zuivere
vercering des Opperwezens, gepaard met de
reinste zeden Wordt het verband tusschen
zoodanige vereering des ecnigen waren Gods en
bijzondere maatschappelijke pligten bier niet in
liet helderste daglicht gesteld Ik wil hier niet
wederom stil staan bij de hoofdwet der tien Ge
boden, maar verwijzen naar de uitbreiding dier
Goddelijke vermaning, waarin de heiligheid des
Opperwezens na te volgenals een grondbegin
sel van zuivere zedelijkheid wordt ingescherpt,
gelijk ik te voren heb aangetoond. Van dat
grondbeginsel worden diergelijke maatschappe
lijke