6 Daar de vraag niet bepaaltof zij verlangt dat men dien grond zal zoeken in de Heilige Schriften, of in den aart der zaak, door mid del van gezonde wijsgerige nasporing en rede neringen, schijnt het mij toe, dat men zich, hij derzelver beantwoordingmag bedienen zoo wel van Bijbelsche, als uit de reden afgeleide be wijzen. Te meer schijnt liet mij blijkbaar, dat men zichnaar het doel des Genootschapsook van Bijbelsche bewijzen hij dit onderzoek mag bedienen, om dat het programma van 1819 het niet wraaktin de eene in 1818 ingezon- dene maar niet bekroonde, verhandeling op on ze prijsvraag, dat derzelver schrijver zich van den Bijbel hij zijn onderzoek heeft be diend (g). Verpligten Bijbelsche en andere bewijzen ons, om een stellig antwoord op liet eerste gedeelte der verkrijgen kundeals hulpmiddelen tot liet maken ran meerdere vorderingen in kennis cn wetenschap en als voorwerpen van onze voortdurende belangstelling kennisneming en beoefeningen me dewerken ter bevordering van ons gelukdoor te blijven invloei- jen op de verlichting van ons verstand onze opleiding tot God en zijne dienstonze vorming tot deugd en de vermeerdering van ons genoegen. (g) Integendeel het programma prijst het in den schrijverdat hij in zijne verhandeling zijne Christelijke beginselen hebbe doen doorstralen en keurt alleen af zijn te veelvuldig gebruiken van Schriftuurplaatsen,

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1835 | | pagina 50