201 den van sommige dezer wetten meer te zeggen strookt thans met mijn oogmerk niet, en ook hieromtrent kan Michaelis worden geraad pleegd. Dat, ter bepaling van het geen ook in eene Christen maatschappij regt en billijkheid isen met de goede zeden overeenkomtvele andere Mozaisclie wettenzoo als zij daar liggen eene ;meer of min lijnregte ofzijdelingsche strek king hebben blijkt dunkt mijduidelijk uit vele voorbeeldenin bet eerste deel mijner ver handeling reeds bij gebragt. Dat dit natuurlijk voortvloeit uit eene zekere gelijkheid van regten en pligten aan alle menschelijke maatschappijen gemeen, en uit de bijzondere overeenkomst van Godsdienstleer, wat het wezen der zaak betreft bij de Israëliten en Christenen, is boven reeds opgemerkt. Van eene behoorelijke bepaling dezer overeenkomst en gelijkheid hangt ook de behoorelijke toepassing dezer wetten af. Haar gezag is hier min of meer regtstreeks en uitge breid naar gelang van het verschil of de over eenkomst die hier op te merken is. Zoo zijn, bijvoorbeeldde wetten van Mozes, die de huwelijken inde naaste bloedverwantschap verbieden van dien aarddat zijals eeuwig geldende natuur- of zedewetten ook in eene Chris-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1835 | | pagina 511