204
te
dateene Ghritelijke Overheid niet misdoet,wan
neer zij, om soortgelijke hartsgesteldheid, als wel
ke Mozes bij deze wet in het oog had, of om ande
ren redenen, ter voorkoming van grooter kwaad
de echtscheiding veroorloofd. Dat dit somtijds
eene pligtmatige voorzigtigheid isen de schuld
van zoodanige echtscheiding niet bij de Over
heid ligtmaar bij hendie zich van deze ver-
oorloving bedienenen dezelve door hunne ver
keerdheid, noodzakelijk hebben gemaakt, volgt
immers uit deze wet ten duidelijkste.
Zoo zijn er vele wettendie de slaven betref
fen welkein eene maatschappijwaar geene
slavernij, gelijk die, welke Mozes bedoelt, in
zwang is, niet bruikbaar zijn, en nogthans vele
zijdelingsche en wel belangrijke wenken ter be
vordering eener regtvaardigezachtaardige,
menschlievende behandeling der dienstbaren be
helzen die met de Christelijke zedeleer bij uit
nemendheid strooken. Een slaaf of slavindie
vrij gelaten werd, niet zonder eervolle giften
van de kuddevan den dorschvloer en de pers
tuip van het geen waarmede de Heer hun God
hen gezegend had, van zich te laten gaan,
(e); niet met onredelijkheid over de slaven
D«nt. XV, i3, 14.