7
tier vraag te geven, dan moet er verder won
den onderzochtwelke die wetenschappen zijn
van welker aanvankelijke kennis men zich,
ook aan gene zijde des grafs, de meeste zalige
gevolgen mag beloven.
Een ruim "veld zoude men zich, bij het be
handelen van dit tweede gedeelte der vraag ge
opend zien om uit te weiden over het nut,
hetwelk men, ook nog in den Hemel, mag
verwachten van de hier aanvankelijk verkrege-
ne kennis van God en zijne dienst. Doch het
Genootschap verlangt niet, dat men hier over
uitweide, maar meer, dat men de zekerheiden
uitgebreidheid van dit nut veronderstelleim
mers slechts als in het voorbijgaanaanwij-
ze. Ook dit blijkt reeds uit de prijsvraag zel
ve en wordt nog daarenboven duidelijk genoeg
gezegd in het programma van 1819. Zoo ik
mij niet hedricgeworden evenwel hierdoor
niet uitgesloten die Wetenschappenwelke kun
nen beoefend worden met het meer bepaalde
doel, om ons op te leiden tot de kennis van
God en zijne dienst, door de beschouwing van
zijne wijsheidmagt en goedheidzoo heerlijk
in zijne Schepselen en in zijn wereldbestuur ten
toon gespreid, maar die ook afgescheiden van
dit doel kunnen worden beoefend en beschouwd.
Ferder, nog minder, dan m en behoeft uit te wei*
den