i8
vórming van onzen Geest. En zal ons de ge-
heugenis der hier op aarde aangeleerde kundig
heden en Wetenschappen in den Hemel bijblij
ven, dan zullen dezelve ook medewerken ter
verhooging van onze zaligheidzeker ten min
ste, wanneer wij ons niet zullen behoeven te
verwijten dat wij den tijd kwalijk hebben be
steed dien wij aan het aanleereu van dezelve
hebben te koste gelegdmaar wij ons zeiven in
tegendeel de getuigenis zullen kunnen geven,
dat wij dien tijd nuttig en overeenkomstig onze
•bestemming als redelijke en zedelijke wezens
hebben doorgebragt. Ja, niet alleen zal ons
dan de heilzame invloed, dien onze vlijtige be
oefening der Wetenschappen op ons heeft ge
had om onsnaar verstand en hartzoo te
vormendat wij vatbaar wierden voor het genot
van hooger gelukdierbaar blijven en steeds
•voor ons zijn een bron van het zuiverste genoe
gen maar ook de aangeleerde Wetenschappen
en kundigheden zelve zullen ons steeds belang
rijk blijven en een genoegelijk aandenken op
leveren als de middelenwelke hebben mede
gewerkt tot onze zaligheidén ook zoo zullen
zij ons geluk blijven bevorderen. Veelligt zelfs
nog meer regelregt, doordien wij zullen blijven
voortgaanin den Hemel onzen tijd en vlijt te
Mste te leggen aan de vermeerdering van onze
~k ken-