*3
daar wij ons nu ook den toekomstigen gelukstaat
en te regtvoorstellen als van eenen geestelij
ken aart, zoo wat deszeifs werkzaamheden, als
wat deszeifs genoegens betreft, kunnen wij dc
beoefening der Wetenschappen niet anders, dan
wel hij denzelven passende en volkomen met
denzelven strookende oordeelenen kunnen wij
het niet zonder grond verwachtendat de aan
geleerde kundigheden onsook bij het genot
van het geluk des Hemelszullen bijblijven en
kunnen dienen tot vermeerdering van onze za
ligheid. Ongerijmd zouden wij het zeker mo
gen noemen wanneer men het dichterlijk ta
fereel, hetwelk Vergilius ons schetste van
de verrigtingen en genietingen van de gelukki
ge bewoners van de Elyseesche velden wilden
laten gelden als eigenlijk gezegde waarheid,
en de zaligen in een volgend leven zich laten
vermaken met ligchamelijke bezigheden en lig—
chamelijk genotde schaduwbeelden van hun
ne wapenen, paarden, wagenen enz. Onge
rijmd moge het almede kunnen heetenzich
den geestelijken gelukstaat des Hemels voor te
stellen als een Paradijs van Muhammed, vol
van zinnelijke genietingen (i)ongerijmd zal
men
(A) Acn. L. VI v. G37 seqq.
(r) Verg. Oelsker effets dc la relig. de Moïamkrd p. 59
«uiv. en anderen.