23
houdingals onze kinderlijke kennis en oefe
ningen tot onzen mannelijken leeftijd, echter
steeds zullen blijven de grondslagen onzer meer
volmaakte Hemelsche kennisbij de vorderin
gen, die wij in dezelve zullen maken, steeds
onmisbaar voor ons zullen zijnen ons bij voort
during stof opleveren, waardig ons nadenken
en onderzoek. Te meer daar wij, waarop ik mij
In de vijfde plaats wilde beroepenbij onder
vinding weten datbij de werkzaamheden en
de vorming van onzen geest, geene sprongen
geschiedenmaar alles trapswijze voortgaat-
Wanneer wij toch nagaan, boe wij tot die hoog
te van wetenschappelijke kennis en beschaving
gekomen zijn, op welke wij ons nu bevinden,
bespeuren wij ligt, dat wij van trap tot trap
tot dezelve zijn opgeklommen. Ja elk denk
beeld, hetwelk wij ons vormen, schakelt zich
aan een voorafgaand, uit hetwelk bet, als bet
waregeboren wordt en door hetwelke het tot
rijpheid wordt gebragt in onze ziel. Even eens
is het met onze zedelijke vorming gelegen. Niet
op eenmaal worden wij mannen in bet betrach
ten der deugd. Met vallen en opstaan brengen
wij liet alengskens verder, en zoo wij nu het
pad der deugd moedig en standvastig met man
nentred bewandelenwij zullen ons kunnen her
in-