29 inneren, hoe wij eens met waggelende schre den aanvingen op hetzelve te gaanen hoe wij het, niet dan met veel moeite en inspanning, door den tijd zoo ver hebben gebragt, dat wij nu meer rustig kunnen voortspoeden. Ook de vatbaarheid voor zuiver en edel genot ontwik- keldt zich van tijd tot tijd in onzen geest. Gelijk wij dien trapswijzen voortgang in onze eigene ziel ondervinden zoo bespeuren wij dien ook bij anderen, zoo ver onze waarnemingen in dit opzigt kunnen reiken. Het moge soms schijnen, dat het tegendeel van denzelven bij den eenen of anderen plaats heb behier moge een uitmuntend genie zich op eenmaalin eenig vak van Wétenschappen, op eene aanmerkelij ke hoogte schijnen te plaatsen en den tusschen- stand tusschen het eene en andere vak, als bij eenen sprongte overschrijden daar moge het ons voorkomen, als of een ander, op eenmaal veranderende van zinvan een buitensporig le ven afsta en door deugd en Godvrucht boven anderen uitmunteginds moge het zich laten aanzien, dat een derde eensklaps smaak krijge in betere, den mensch meer waardige, genietin gen en vatbaar worde voor de edele en zuivere genoegens, welke hij tot hiertoe versmaadde. Doch wanneer wij den inwendigenwaren toe- dr&gt

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1835 | | pagina 73