M diagt (lét zkke ê'ven 'iob Welals de uitwendi ge tyërschïjnsèlénkonden waarnemenzoudeh \tïj ons zekér overtuigd houdendathetgeen in dé genoemde en diergelijke gevallen, eens klaps schijnt plaats te grijpen, vaii trap tot trap Wierd vóórbereid, en hij den eenen niet meer deren, bij den anderen inet minderen spoed, maar bij allen door den tijd en door vooraf gaande oefeningen tot rijpheid wierd gebragt. Wij kunnen het dan ook niet anders, dan on mogelijk-, immers hoogstonwaarschijnlijk ach ten, dat wijwanneer wij, na den dood van ons ligcbaamons tegenwoordig leven zullen voortzetten in een volgend op eens geheel zul len veranderen van werkzaamheid, als bij eenen sprong van andere kundigheden worden voor zien en ons genoegens scheppen uit ganscli an dere bronnenwel zal erdoor het wegvallen van Ons ligcbaam, bij onzen dood, op eenmaal eene zeer groote verandering bij ons plaatsgrij pen, daar alle ligchamelijk genot en alle ligcna- meïijke verrigtingen van zelve zullen ophouden, terwijl onze geest, ontbonden van bet stof, zijné werkzaamheden vrijer en vlugger zal kun nen voortzetten en zoo veeiligt vorderingen ma ken, van welke wij ons nu nog géëne denk beelden kunnen vórmen. Doch welk'éénc ver andering er ook bij ótis nïiW plaatsgrijpen, Mj IgSTB ons

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1835 | | pagina 74