3a Eene wijsgerige beschouwing van den aard der zake leidt ons dus tot een stellig en voor de wetenschappen gunstig beantwoorden van het eerste gedeelte der voorgestelde prijsvraag. Raadplegen wij nu verder het Bijbelsch onder wijs en zien wijof hetzelve ons gronden ople vert om de zelfde verwachting te koesteren tot welke ons de beschouwing van den aard dei- zake leidt. Duidelijke en stellige uitspraken treffen wij in de Heilige Schriften wel niet aandie ons uit drukkelijk leeren, dat de Wetenschappen, hier door ons beoefend, ook in een volgend zaiigle ven nog hare waardij zullen blijven behouden en medewerken ter bevordering van ons geluk. Doch wij behoeven ons daarover even min te verwonderen, ais het ons kan verpligten tot het opmaken van een voor de Wetenschappen on gunstig besluit, ik merke dit voor alle dingen aan, om alle bevreemding en bedenking te doen opbonden, bij liet bespeuren, dat het onderwijs der Heilige Schriften ons niet veel lichts of zekerheid geeft met betrekking tot den heilza- men invloed van het hier door ons aangeleerde op ons gelukkig leven na onzen dood. Trouwens de Bijhei is over het geheel zeer spaarzaam in het mededeelen van ontdekkingen met betrekking tot het volgend levendeszelfs werk-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1835 | | pagina 76