33 werkzaamheden en geluk. En dat int zeer wij ze en voldoende redenen. Hetgeen wij toch van de zaligheid des vol genden lpvens behoeven te wetenter bevor dering van onze gelukkige voorbereiding Yoor hetzelve, is niet zeer veel. Voldoende mogen wij het daar toe achten, dat wij ons, op de ze kerste grondenkunnen overtuigd houden dat er een toekomstige gelukstaat is te wachtendat de zelve in het naauwste verband staat tot ons te genwoordig leven, dat wij voor het genot van deszelfs vreugd alleen kunnen vatbaar worden door, gelijk deszelfs zaligheid voornamelijk zal bestaan in gelijkvormigheid aan God enz. Doch hoezeerniet slechts nieuwsgierigheid maar ook hartelijk verlangen naar en opregtp belangstelling in liet geluk des Hemels soms onze begeerte moge gaande makenom meer in de bijzonderheden te .weten hoe alles inden Hemel zal zijn ingerigt, in welke betrekking wij daar tot eikander zullen staan, welk werk wij daar zullen verrigtenboe wij daar zullen voortzetten betgeen wij bier aanvingen en wat wij ons verder van dien aart kunnen voorstel len, wij kunnen liet echter niet noodig achten voor onzen tegenwoordigen staatdat aan die 5. bet* (*7) Terg. Blaxk Sermons vol. I, p. 85»

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1835 | | pagina 77