38
aan welke wij onze nadere en zekere kennis vah
de Ilemelsclie gelukzaligheid te danken heliben,
leefden, ook in ziek zelve,'over het algemeen niet
zeer aanbevelingswaardig kunnen worden geacht.
De Joodsche geleerden van dien tijd toch bevlij-
tigden zich alleen op eene zoo donkere en ge
heimzinnige als nuttelooze wijsgeerteof op
eene zeer zinnebeeldige en ingewikkelde wijze
van verklaren hunner Godsdienstige schriften
of eene naauwkeurige kennis van geestelooze
overleveringen en de uiterlijke plegtiglieden van
den godsdienst. En wat de Grieksclie en Ro-
meinsche wijsgeren betreft (behalve, dat hunne
scholenover het algemeen niet voor allen
openstonden, maar alleen voor de zulken van
welke zij eene ruime belooning konden verwach
ten (n)en zij er zicli zeer weinig aan lieten
gelegen liggenom hun licht onder het volk te
verspreiden) zoo waren de Wetenschappen wel
ke zij beoefenden, of welke men uit hunne
schriften kon de leerenook meestal niet van dien
aartdat zij voor de vatbaarheid van het al
gemeen waren berekendof men aan dezelve eerie
zeer nuttige strekking konde toeschrijven. De
een onderwees en beoefende eene valsehelijk ge
naamde welsprekenheid meer ten doel hebben
de
(/i) CfF. F. V. Reikhard de rafione docendi Socratica
Wwtenb. i?3o? p. 3o secpj et scriptores ibi laucbti.