48 Ziet daar, waardste lezers! de bewijzenwel ke, naar het mij voorkomt, kunnen worden aangevoerd uit den aard der zake en uit het Bijbelsche onderwijs, om ons te doen geloovcn dat er grond is, om het daarvoor te houden, dat de in dit leven beoefende wetenschappen en aangeleerde kundigheden in het volgend le ven ons zullen bijblijven, om ons geluk te vergroolen en zoo het eerste gedeelte van de door het Zeeuwsche Genootschap voorgestelde prijsvraag, welke het onderwerp dezer verhan deling uitmaakt, toestemmend te beantwoor den. De zwarigheden en bedenkingenwelke hier tegen zouden kunnen kunnen worden aange voerd, moeten nu in overweging worden geno men. Gelijk de voorgedragene bewijzenkunnen dezelve zijn van tweederlei soortof wijsgerige, of zulke, die ontleend worden uit de Heilige Schriften. Om trend beide zal ik zoo veel in bet midden trachten te brengenals noodig isom over derzelver kracht en waarde te kunnen oor- 'deelen. Verdiende de vernuftige .T. J. Rousseau ge loof in hetgeen hij heeft aangevoeldom het na- deel

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1835 | | pagina 92