5o zijndat hetgeen op deze aarde schadelijk is én moet zijn aan onze voorbereiding voor den Hemelomdat het schadelijk is voor deugd en goeden zeden, zoude kunnen dienen ter voort durende vermeerdering van het aanstaande ge luk der gezaligden. Men zal intusschen niet van mij verlangen, dat ik hier trede in eene breedvoerige opgave van het geen door Rousseau en anderen dei- Wetenschappen is te laste gelegd, en eene stuks wijze wederlegging van alle de gronden, die zij nit de ondervinding en den aard derzelve heb ben afgeleid ter verdediging van hun gevoelen. Daartoe zou eene bijzondere verhandeling ver- eischt wordenen het zou mij dus veel te lang ophouden. Hier en elders hebben de Weten schappen ook zoo vele kundige verdedigers ge vonden en daar is door hen zoo veel voldin gends ten behoeve van dezelven gezegd en ge schreven dat men het daarvoor houden mag dat het pleit ten voordeele van de Wetenschap pen is beslist, en zij doorliet algemeen gevoe len zijn vrijgesproken van den smaad zoo onver diend op haar geworpen. Genoegzaam zal het Zijnzoo ik mij niet bedriegevoor mijn oog merk de beschuldigingen zelve met korte woor den op te geven en de aanleiding te verhalen, Wel-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1835 | | pagina 94