55 stellen. Met eenige kennis toch aan de Weten schappen het aangename van derzelver beoefe ning en de menigvuldige betrekkingenin wel ke de door haar aangeleerde kundigheden staan tot het dagelijksche levengevoegd bij de noo- dige mate van kennis van den mensch en zijne verkeerdheid kan het niet moeijeiijk vallen vrij overtuigend te doen ziendat schier niets voor meerder en grooter misbruik vatbaar is, dan de wetenschappendat zij op de allerschandelijk ste wijze kunnen worden aangewend tot ver stooring van de goede orde, rust, geluk en zedelijkheid, dat zij kunnen worden dienstbaar gemaakt, om allerlei onheil te stichten, door het krenken van het regt, het misleiden en ver blinden van het verstandhet bederven van het hart enz. enz. Ja het kan niet moeijeiijk vrfl- len verder te gaan en vrij overtuigend te doen zien, dat het zeer natuurlijk te verwachten is van de menschelijke verkeerdheid, dat zij de wetenschappen zal misbruiken, ten nadeele van zichzelve en anderen: hier, door den mensch vermetel te maken cn stout op zijn doorzigt en verkregene kundighedenzoo dat hij zich aanmatige alles te beoordeelen en niets aante- nemen, dan hetgeen binnen het bereik van zijn begrip valt; ginds, door zijnen hoogmoed tot. dien top te voeren, dat hij zich verheven acht boven

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1835 | | pagina 99