105 Huge en Poppendanmie (Kluit, p. 603, 750), en 00k Zoutelandc in Hie eëuwals algemeen bekendgenoemd vverdt (Stoke, D, II. bl. 247). Het oudste bciigt van deze watering, in welke thans elf Ambachten gevonden worden, vindt men in 1293 bij Mieris, I. 554. De Bottée vereenigde de Pekelinge met de Arneweike door Middelburg liep, en deze stad, nog ten jare 1301, in een Oost- en Westoever scheidde (Mieris, II. bi. 20 verv.).De gronden ten N. der Arne vormden de Oost- watering, welke genoemd en omschreven wordt bij Mieris, (II. 313) in een brief van 1323. Door dezen Aruedamden Brig- of Breedam en den Ovcrdam, werden zij geheel met de stad en de Z. gronden vereenigden alzoo ook deze nader aan de vijf Ambachten verbonden. Hoe vroeg dit plaats hadkan daaruit afgeleid worden dat het klooster in Noordmonster aldaar reeds in 1150 geplaatst werd; en Brigdam in 1214 eene bekende heerlijkheid was (Kluit, p. 366). De Frouu/en Polder werd eerst met 1559 onder dezelve opgenomen. De gronden ten Z. der At ■ne werden nog door den IFijtvliet gescheiden en vorm den alzoo de W e s t- en Zuid wateringen. Zij wer den door den Seisdam aan Middelburg vastgehecht, 11a dat Beverens-Ambachtin den IFijtvliet opgekomen beide ge zegde deelen had vereenigd door den Sutburg of Zuidburg- dijk. Dezen naam toch droeg die, 11a 1281 gestichte, sterkteuit hoofde van hare ligging in betrekking tot Mid delburgen zóó komt dezelve ook voor in den giftbrief van Dirk VII. bij welken hij aan de Abdij van Mid delburg Xden gaf, aldaar en in de drie aangrenzende Pa rochiën van RitthemFiissinge en Coudekerke (Kluit, II. 1 218). Ten iare 1250 wordt bij de aanwijzing van de regten en bezittingen der Abdij stellig onderscheid ge maakt tusschen het Officium de IFest Subburg en het Offi cium de Subburg ibid II, 2 567, 786). Op het einde van de XIIIde eeuw werd de zuidelijke oever van dit eiland volkomen verbonden, daar in 1293 een nieuwe dijk van Flissingen tot aan Dijkshock gelegd werd (Mieris, I. 554). Sedert heeft men daar in 1372 nog eenige gronden bedijkt, en in 1390 den Bonendijk- polder aangewonnen (Mieris, III. 275, 557). Doch 2 de-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1836 | | pagina 113