m tPcg anbcrbaagcö men [ictiocfjte Dat IIUU tiocr in Sonnemaer. Deze waterplas werd eerst fn 1400 droog gemaakt (Mieris, III. 377). De villa Sunnemere was intusschen onder den tegenwoor- digen naam bekend geworden. Reeds in 1206 vinden wij van het eiland Drieskire gewaagd. Het werd dus geheeten om dat het uit de drie schorren, Marelandde Bellaert of Beider en Sir Jansland bestond. Op het eerste vond men het grafelijke slot JVindenburg. Het laatste werd er door den vloed van 1288 van afgescheurd en later aan Duiveland gehecht. Sedert dien tijd begon echter ook het gehucht Maeije in bloei toe te nemen. Men ziet hier uit, hoe Karel V. ten jare 1539, van deze heerlijkheid teregt zeggen kondat zij was een heerlijkheid apartniets gemeen hebbende met onze Staten van Zeeland.'''' In 1759 werd, bezuiden Drei- schor en ten O. van de haven de Beidernog het Nieuw- land bedijkt. Zie overigens den Teg. StaatD. II. bl. 425 verv. en 515 verv. (52). \Jiladz. 21.] Gewoonlijk, doch ten onregte, houdt men het daarvoor dat één der zesde deelen van Schouwen onbekend en verloren is. Dit gevoelen heeft zij nen oorsprong in de vereeniging van vijf dezer zesde dee len tot ééne watering, ten jare 1290 (Mieris I. 501). Deze vijf zesde deelen lagen namelijk binnen de Schelve- riugedie den duinkant van het overige afscheidde. Na derhand werden zij vijfde deelen genoemd, zoo als in de verordeningen, welke Philippus in 1459 omtrent dit Diiksbestuur maakte (Er me rins, Schouwen p. 173, Bij lage A.). Nog later werden er vierde deelen van gevormd (Teg. StaatII. bl. 449). Het onbekende of ontbrekende zesde deel bevatte de I'oelvoutshceden bij Stoke, (D. III. bl. 367) Palevoets-'ieide genoemd, of de tegenwoordige, nog altijd op zichzelven staandeduinbannen achter den hoogen zoom tusschen welken en den lagen zoom de Schelveringe heen schoot aan weike ten N. Renesse ge wonnen werd waar men het heerlijke Moermont optroken ten

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1836 | | pagina 119