113 brouwen het zelfde aanduiden. liet dorp moet nog al van eenige beteekenis zijn geweestdaar Graaf Fioris, die hier in 1285 honderd gemeten lands met derzelver ge volgen had gekregen (Mieris, I. 448, vg. 534), van voornemen was er eene stad van te maken voor welke hij reeds in 1288 vrijdom van tol door Braband had ver worven {aid. 492). Hij stichtte er ook een slot (Stoice, II. 409, 540), hetwelk in 1304 belegerd werd (Wage naar, Vad. Hist. III. bl. 159), en nog al van eenig gewigt schijnt geweest te zijn aidbl. 105, en Store, ill. bl. 133.) liet vierde zesde deel lag ten Z. der Dttvenêe en was dat van Kerkwervehetgeen wij in de VII Iste eeuw, onder den naam van Villa Maudacus aantroffen (zie aanteek. 11). Hiertoe behoorden DuivendijkeNieuwer kerk waarbij een kasteel (W. te Water Hoogad. Zeel. I. bl. 81) en eene perceptorij der tempelheereu (Hunnius, bl. 97), gevonden werden alsmede Rengerskerkwaar een klooster stondhetwelk ten gevolge der zeeschade al vroeg naar elders verplaatst werd (Foppens ad Mirzeum, III. 627). liet vijfde zesde deel bestond uit het Quaal of Poort- Ambacht hetgeen behalve de stad Zierikzeeook Bor- dendam en hoog en laag JVcldam bevatte. Men vindt het zelve afzonderlijk beschreven door Ermerins, Schouwen bl. 130 verv. Het laatste eindelijk was het Zuidland hetgeen, behalve het nog ovetig zijnde deel van dien naam, oudtijds ook Simonskerke Zuidkerke BrieskcrkeSt. Ja- cobskerke en de buurt Arendshaven bevatte. Wij moeten op dit nog nader terugkomenen zullen er dus hier van zwijgen. (53). \_Bladz. 22.] Dat het gedeelte der hVester Schelde hetwelk oudtijds den naam van Honte 'droeg, een lireede maar door slikken verlamde stroom wasblijkt genoeg zaam uit de door Ke uit bijeengebragte stukken. Hij bezat verschillende geulenvan welkeofschoon aan de zuidzijde de Hontenissen daarvan hunnen naam ontleenden de noordelijkste notjtans de voornaamste was. Zij schoot langs den Zuidbevelandschen wal waar te HinkeloirAg- II ger

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1836 | | pagina 121