111 gerRilland en Falkenisse vrijgeleide op dezelve werd ont vangen (Kluit, I. 2, pag. 139 sqq. cum probb.). Het zelfde geldt van het gedeeltedat onder den naam van kFielhige bekend stond. Dat men reeds in de XlVde eeuw een geregeld veer te Flissinge had, blijkt uit den brief van Graaf Willem, van den 22 October 1326 (Mieris, II. bl. 405). Van daar voer men over op Biervliet, blijkens Stoke (D. II. bl. 436, vg. III. bl. 14). De watervlakte was dus niet smaller dan thans. Zij droeg daarom ook den naam van Zeezoo zegt Store (B. VII. vs. 1117, D. III. bl. 70) van Jonkheer Willem in 1302 €n boer met enen fconen Ifjere ©ail Slniemilben over dat mere Tote in Vlaanderen En nogtans kwamen zij binnen de Floereeen zandbank voor Breskens, op vele kaarten geteekend welke de sche pen dwong het bij Flissinge te houden (Gjrgon, l-Fahh. Ark. II. bl. 122); voeren van daar, tegen stroom en wind door het zwarte gat verder open landden te ter Hofstede op Cadzand. B. VIII. vs. 45 46 is het nogmaals van denzelfden ginc met enen fconen Bete (€e LMlffinnfe an dat mere. Dat echter het water toen merkelijk ondieper moet geweest zijn dan thansblijkt uit hetgeen daar vs. 49 verv. 62 verv. onmiddelijk volgt; Doer fatf) men ten feïben tibe «2ie ©ïamingïie ïiggfjenbe an banüer fföe- TRet menigöen fcênen tueï göcteet. Jet tao^t taatjenöe tec baert. ïlten no:bcn rebrtifte 3ic toane/ toiibe ban öenieïrtïie IDc bloet gBiinje; en fi guamrn JRct garen fccycn ai te famen ïoberenbe cecijt in ben tuint- 3i toanc nauyt eer r.eclj fint vRllt

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1836 | | pagina 122