iI5 <£>nt men ojjdataen f,id) *5u nmiidj fcip op nim bac'o In so nauwen onreynen diepe €11 fa naer te oaöcr liepen 2£lp baer ter fcilirr lnilen beben. Wanneer men nagaat hoe naauwkenrig Stoke met Zee- land bekend wasdan hebben deze woorden veel kracht van bewijs (verg. aant. 56). (54). Zie beneden de 63ste aant. (55). Voor zooveel de Vernoutsée aangaatkan men het bewijs vinden in aant. 41, Dat ook de Hinke/inge in dat tijdperk verhuld waszul len wij met weinige doen zien. Foppens spreekt op het jaar 1340 van een ouden en nieuwen Hinkeling-polder (Kluit, II. 1, 265); welligt was de laatste het schor, hetwelk Willem III., in 1326, aan zijn Rentmeester van Bewesten Scheld had te bedijken gegeven (Mieris, II. 386). I11 1346 werd het schor uitgegeven, liggende aan Hertog Willemspolder in Hinkeloir (Ermerins, Zuidb. I. 207, 229). Voorts won men er den PieterspolderColijnspolder en Jan Hrends- polderwelke te zamen meer dan 855 gem. bevatteden {aid. 127, 142). In 1407 bedijkte men Krompvliet bij Hinkeloir (Mieris, IV. 92). Weinige jaren laterin 1415, werden de oude en nieuwe Gentsche polders gedijkt door den Kamerheer Wouter van Gent, door wel ke eeuige der straks genoemde moesten uitwateren {aid. 354, 355 5 zie ook Ermerins, I. 207, 231). Einde lijk wordt er ook nog gesproken van een middelpoldcr van Inkennaderhand Onze Hrouwepolder geheetennaar eene Kapel der H. Maagd welke daar stonden in de registers van het Utrechtsche Bisdom de Noordkapel van Waarden heette (Ermerins, bl. 228 verv.v. Heus sen, Hist. Episc. Mediob. p. 53). Men vergelijke hiermede het geen wij aant. 40 van dezen stroom gezegd hebben. (56). Bladz23.] Dit blijkt, voor zooveel de Ilonte aan-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1836 | | pagina 123