118
den 24. Augustus 1423 («W. IV. p. 695). Dezelfde vorst
vergunde den 14. April 1390 voor zekere som aan Hend.
van Borssele van der Veredat Scor dat gitelegen
is over IVcmelingliedat geheten is Heer Stonnszandte
dijken 'tot enen corenlande Qald. III. p. 558).
(61). Men zie wat omtrent dit afdammen in aant. 46
gezegd is. Met het verloopen van deze kanalen nu drong
de Zuidvliet sterker op het land aan. Reeds in 1340 had
Graaf Willem omme noetende vrede van der dyc-
kaedsen in Noirtbcveland op Zuutvliet doen legghen
twie inzeten ene op die westerside van Cortekene in 't
zuut ambocht van fVissenkerkeende die ander op die
oestzide van Cortekene, in 'sHer JVittekinder ambocht,
in die prochye van Emelisseenz. (Mieris, II. 634^.
En na het geheel sluiten ging dit zoo sterk dat daaruit
het bekende versje ontstond:
gutbbiiet en be Jicljetigcn
Staapen lu'iöc om flrengen
©ebben ijaar benneten
ïMlcn UDolfaert^ünFi oyëten.
Dat omtrent dien tijd ook het gansche veergat verwijdde
hebben wij aant. 56 doen zien.
(62). \_Bladz. 24.] De afdamming van den Marevliet had
plaats bij het bedijken van Duivelands Oosterlandvan de
Duvcleebij dat van Duvenvoorde. Met het aanwinnen
van Noordgonwe werd de Golde gesloten (zie aant. 50).
Zonnetneer werd in 1400 droog gemaakt (Mieris, 111.
377). De voornaamste bedijkingen in de Vossemeren ge
schiedden in 1410 en verv. (Ermerins, bl. 10 verv.).
Met de bedijking van St. Annaland werden de Breevliet en
Pluimpot gesloten (Smallegange, bl. 750).
(63). Het geen wij hier van de oostkust van Zuidbeve-
land zeggen, blijkt genoegzaam uit de vorstelijke bevelen
aan de achterliggende parochiënom die van de Broecke en
Kreeckewelke met iederen vloed geweldig geteisterd wer
den en zichzelven niet meer staande konden houden
(M 1 e-