dat zijn zin geschieden zou. Intnsschen nam het kwaad
niet den dag ,oeen eindelijk moest men het werk opge
ven. Hetgeen elders gewrocht was hield ook geen stand.
Op den 2. November 1532 werden de in den zomer van 1531
gelegde dijken meest overal verwoest. Gansch Noordbeve-
land bezweeken dreef meer dan 66 jaren. De Westwate
ring van Borssele had hetzelfde lot gedurende 84 jaren; boven
dien verdwenen daar de zuidelijke gronden van Everinge en
Coudorpeen het overschot van Stuvezand en Finninge.
Tusschen de Honte en Iiinkelinge werd alles uit een ge
scheurd en hetgeen toen nog overig bleef werd, in 1551,
vernietigd. Van de Stad Reimerswaal en meer dan een
dozijn, gedeeltelijk vrij belangrijke, dorpen, is niets ove
rig dan eene uitgestrektè sombere slijk vlakte In den
nacht tusschen den 1. en 2. November 1570, had men
nogmaals eenen verwoestenden stormvloedbij welken 3000
menschen verdronken en geheel Saaftinge verloren werd.
Eindelijk wilien wij nog met een woord gewagen van
den vloed van 26 januarij 1682, die vooral voor benoorden
de Schelde zoo geducht was ofschoon ook de landen
tusschen en ten zuiden der Schelde veel schade leden. Want
terwijl in deze beide 7600 gem. door de wateren bedekt
werden, vloeiden in Schouwen, Duiveland en Tholen meer
den 40,000 gem. Het dorp Oud Bommenede werd toen
bijkans geheel weggespoeld.
Wanneer men nu het bovenstaande vergelijkt met de
schaden welke de meest geduchte vloeden van deze eeuw
die van 1808 en 1825, hebben aangerigt, en hetgeen wij
verder in den tekst gezegd hebbendan ziet mendat de
nadeelen door de wateren veroorzaaktin eene omgekeerde
rede stonden tot derzelver hoogte. Van waar nu dit
verschijnsel Ongetwijfeld alleen van de verbeterde inrig-
ting van den Waterstaat. Boxhork (op Reygers-
bercii, D. I. bl. 101 verv.) het oog vestigende op de
ontzettende verliezen welke de vloeden der XV^e en XVIJe
eeuwen berokkend hadden geeft de vijf volgende punten
op als oorzaken
1°. De vermeerdering der wateren en de vermenging van
verscheidene sterke stroomen.
2°. Vermeerdering en verzwaring der lasten gezet op de
gemeenten. 30. De